Bewogenheid met struikelende christenen

Het is noodzakelijk om af en toe tijd te nemen om bij de Here Jezus te zijn, om nieuwe kracht en visie van Hem te ontvangen. Want ook al mogen we Hem kennen, dan kunnen we soms zo druk zijn met ons werk voor Hem, dat we te weinig bij Hem zijn. We hebben het zo nodig om vol te zijn van Hem en van de Heilige Geest.

En terwijl ik hierover nadacht, kwam Handelingen 4:13 mij in gedachten. Daar staat:

Toen zij nu de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes zagen en merkten dat zij ongeleerde en eenvoudige mensen waren, verwonderden zij zich en zij herkenden zij hen als mensen die met Jezus samen geweest waren.

Deze laatste woorden vind ik zo mooi: ‘Zij herkenden hen dat zij met Jezus geweest waren.’ Ik hoop dat we dat verlangen hebben, zo met de Here Jezus te leven, met Hem te wandelen, dat anderen herkennen dat we bij Hem zijn geweest en met Hem leven en wandelen.

Het is niet altijd makkelijk om die weg te gaan, omdat het wel eens verleidelijk is om mensen te behagen. Daar zijn we toch allemaal gevoelig voor, dat mensen ons prijzen en goed van ons spreken.

Het is mijn verlangen om Gods Woord te kennen en serieus te nemen en alles daaraan te toetsen. Nu we dichter bij de wederkomst van de Here Jezus komen, wordt dat steeds belangrijker, omdat de satan weet dat hij nog maar een korte tijd heeft en zich daarom des te meer zal inspannen om zo mogelijk de uitverkorenen te misleiden (Mattheus 24:24).

Ben ik voldoende met ontferming bewogen over medechristenen, die in mijn ogen een zondige weg gaan? Mijn gebed is:

Geef mij nog meer van Uw genade, Here Jezus, zodat Uw bewogenheid meer zichtbaar mag worden door mij heen.

Wat oordelen christenen soms onbarmhartig over hun broeders en zusters. Ze weten vaak precies hoe men behoort te denken, te geloven en doen, en o wee, als iemand iets doet, zegt of gelooft wat daarbuiten valt. Dan is het soms direct over en uit.

Is dit een houding die gelovigen past? We zijn geroepen te strijden voor de waarheid (Judas:3). Wat de leer betreft, moeten we waakzaam en alert zijn en zijn we geroepen de werken van de duisternis te ontmaskeren.

Naar onze medemens toe past ons echter grote bescheidenheid. We moeten onszelf niet boven anderen verheffen. Durven mensen met hun noden bij ons te komen, omdat ze weten dat wij met ontferming over hen bewogen zijn en niet direct klaarstaan om hen te veroordelen? Durven mensen die gestruikeld zijn, bij ons aan te kloppen, omdat ze weten dat wij zullen helpen hen weer op te richten?

Het risico van zo’n open houding is wel dat we hun zonden goed gaan praten. We kunnen zo begaan zijn met hun lot, dat het ons niet meer lukt onderscheid te blijven maken tussen zonde en zondaar. God is immers liefde, houden we onszelf voor, maar laten we Zijn liefde niet uitspelen tegen Zijn rechtvaardigheid en Zijn heiligheid. Hij kan de zonde niet gedogen.

Denk eens aan de Here Jezus. Juist Hij trok Zich het lot aan van mensen die door de samenleving met de nek werden aangekeken. Een ontmoeting met Hem veranderde hun levens. Hij accepteerde hen voor honderd procent als mens, maar ze wisten dat ze radicaal moesten breken met hun zondige leven. Wie deze genade van God in zijn of haar eigen leven ervaren heeft, zal milder worden. Schieten wij niet vaak te kort in het betonen van genade aan anderen, of ze nu gelovig zijn of niet? Veroordelen wij niet te snel?

We zijn zelf toch ook nog te vaak struikelende pelgrims, die op weg naar de eeuwigheid? Laten degenen die niet gestruikeld zijn, daar allereerst de Here voor danken en daarna om zich heen zien om anderen bij de hand te nemen, zodat ook zij weer verder kunnen lopen.

(André Anné)