Psalm 8

O Here, onze Here, hoe heerlijk is Uw naam op de ganse aarde.
Psalm 8:2

Met bovenstaande tekst begint en eindigt deze Psalm.  Wordt Zijn naam op de ganse aarde verheerlijkt? Was het maar waar! Het lijkt er nu niet op, maar eens zal het werkelijk zo zijn.

Al wat leeft zal komen om zich voor Mijn aangezicht neer te buigen, zegt de Here.
Jes. 66:23

Nu reeds mogen wij Zijn naam verheerlijken hier op aarde. De Here, onze God, toont Zijn majesteit aan de hemel. Wij kunnen Zijn machtige  werken bewonderen.

Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid worden uit Zijn werken met het verstand doorzien.
Rom. 1:20

Velen willen het niet zien. En toch wil God naar die afkerige mens omzien. Om hem te redden zond Hij Zijn Zoon. Christus is…

… voor een korte tijd beneden de engelen gesteld.
Hebr. 2:7

Onze Heiland werd Mens om te kunnen sterven. Hij is het Lam van God dat Zichzelf ten offer gaf tot verheerlijking van God. Alles is volbracht voor onze behoudenis. Wie in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven. Omdat deze volmaakte Mens Jezus Christus Gods wil deed tot in de dood aan het kruis, is Hij nu reeds met heerlijkheid en eer gekroond aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge.

Citaat

Bekering

Bekering is een voortdurend proces.
Niet alleen het afkeren van alles wat je van God weghoudt, van dingen die duidelijk zonde zijn, maar ook van dingen die je verhinderen je in de tegenwoordigheid van God te begeven.

Aside

Als de Heiland mijn gast wilde zijn…

Zou ik Hem dan met open armen aan de deur begroeten? Of zou Hij moeten wachten, voordat ik Hem binnen kan laten? Om een paar tijdschriften te verstoppen en er betere lectuur voor in de plaats leggen? Zou ik mijn wereldse muziek door goede vervangen? Zou ik trots zijn op de dingen die aan de muur te kijk hangen? Of zou ik het een en ander uit willen leggen en allerlei excuses maken?

En als de Heiland een paar dagen met me doorbracht, zou ik dan zeggen wat ik altijd zeg? Zou het leven voor mij gewoon doorgaan? Zou ik Jezus meenemen waarheen ik van plan was te gaan? Of zou ik mijn plannen voor een paar dagen wijzigen? Zou ik blij zijn als Hij mijn naaste vrienden ontmoette? Of zou ik hopen dat ze wegbleven tot Zijn bezoek voorbij was?
Zou ik blij zijn als Hij steeds zou blijven? Of zou ik me opgelucht voelen als Hij tenslotte wegging?

Laat ik proberen er precies achter te komen hoe ik zou zijn, als de Heere Jezus persoonlijk kwam om een poosje met mij op te trekken.

Neem de Zoon!

Een welvarende man en zijn zoon verzamelden zeldzame kunst als hobby. Ze hadden van alles in hun collectie, van Picasso tot Raphael. Regelmatig stonden ze samen deze grote kunstwerken te bewonderen. Toen het conflict in Vietnam uitbrak werd de zoon opgeroepen en naar het oorlogsgebied gestuurd. De zoon was een moedig soldaat en stierf in de strijd terwijl hij het leven redde van een ander soldaat. De vader kreeg het bericht en rouwde hevig om het verlies van zijn enige zoon.

Ongeveer een maand later, vlak voor kerst, werd er bij de vader op de deur geklopt. Een jonge man stond aan de deur met een groot pakket in zijn handen. “Meneer,” zei hij, “u kent mij niet. Uw zoon is gestorven terwijl hij mijn leven redde. Hij heeft meerdere levens gered die dag en terwijl hij mij droeg werd hij dodelijk in het hart getroffen door een kogel. Uw zoon sprak vaak over u en uw liefde voor kunst.” De jonge man overhandigde het pakket. “Ik weet dat het niet veel is en zeker niets vergeleken met de grote kunstwerken die u hebt, maar ik geloof dat uw zoon zou willen dat u dit kreeg.”

De vader opende het pakket. Het was een portret van zijn zoon, geschilderd door de jonge man. Hij keek met bewondering naar de manier waarop de jonge man de persoonlijkheid van zijn zoon had weten vast te leggen in zijn schilderij. Tranen vulde de ogen van de vader terwijl hij de schilderij verder bekeek. Hij dankte de jonge man en bood aan om voor de schilderij te betalen. “Nee, echt niet. Ik kan niet terugbetalen wat uw zoon voor mij heeft gedaan. Dit is een geschenk.”

De vader hing de schilderij boven de schoorsteenmantel. Elke keer als hij bezoek kreeg, toonde hij eerst de schilderij van zijn zoon voordat hij de rest van zijn collecte liet zien. De vader overleed enkele maanden later.

Er zou een grote veiling worden gehouden van alle verzamelde kunstwerken. Er verzamelde zich veel mensen, opgewonden dat zij de kunstwerken konden zien en de mogelijkheid kregen om daar iets van te kopen.

Op het podium stond de schilderij van de zoon. De veilingmeester klopte met zijn hamer. “We starten het bieden met deze schilderij van de zoon. Wie biedt er op deze schilderij?”

Het was stil.

Toen riep iemand van achter uit de zaal: “Wij willen de beroemde werken zien. Sla deze schilderij over.” De veilingmeester bleef volhouden. “Wie gaat er bieden op deze schilderij? Wie start het bieden? € 100, € 200?”

Een andere stem riep boos: “Wij zijn niet gekomen voor dit schilderij. We zijn gekomen om de Van Goghs en de Rembrandts te zien. Schiet nou eens op en kom met het echte werk!” De veilingmeester ging door: “De zoon! De zoon! Wie neemt de zoon?”

Uiteindelijk kwam er een stem van achter uit de zaal. Het was de tuinman die al jaren voor het gezin had gewerkt. “Ik bied € 10 voor de schilderij.” Als arme man was dit alles wat hij zich kon veroorloven.

“We hebben een bod van € 10, wie biedt € 20?” “Geef het aan hem. Wij willen de meesters zien!” “Ik heb een bod van € 10, wil iemand meer bieden?” Het publiek begon boos te worden. Zij wilden geen schilderij van de zoon. Zij wilden waardevolle investeringen voor hun collecties.

De veilingmeester klopte met zijn hamer “Eenmaal, andermaal, VERKOCHT voor € 10!”

Een man op de tweede rij riep: “Kunnen we nu doorgaan met de meesterwerken?”

De veilingmeester legde zijn hamer neer en kondigde aan: “De veiling is nu afgelopen.”

“En de schilderijen dan?”

“Het spijt me. Toen ik de taak had aangenomen om deze veiling te leiden, ben ik op de hoogte gesteld van een bijzondere bepaling in het testament dat tot op een specifiek moment geheim moest blijven. Dat moment is nu bereikt. Alleen de schilderij van de zoon zou worden geveild. De persoon die de schilderij kocht zou automatisch alles erven, inclusief de schilderijen van de grote meesters. De persoon die de zoon nam krijgt alles!”

2000 jaar geleden gaf God Zijn zoon om aan het kruis te sterven. Zoals de veilingmeester is Zijn boodschap vandaag: “De zoon! De zoon! Wie neemt de zoon?” Want, ziet u, wie de Zoon neemt, krijgt alles.

Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.

Bijbelse vrouwen: Ruth

Ruth

Ruth was een Moabitische, zij was getrouwd met de zoon van Elimelek en Noömi. Dit gezin was naar Moab verhuisd toen er hongersnood was in Israël. Het noodlot sloeg toe in de familie. Op korte tijd stierven de man van Noömi en haar twee zonen Machlon en Kiljon, die beiden met Moabitische vrouwen getrouwd waren, Orpa en Ruth. Zo bleven alleen Noömi en haar beide schoondochters achter.

Wanneer ze vernamen dat er terug voldoende voedsel was in Israël, besloten ze terug te keren. Terwijl de ene schoondochter in haar eigen land bleef, besloot Ruth om met haar schoonmoeder mee te gaan naar het voor haar onbekende Israël.

Daar ontmoette Ruth een nieuwe man, Boaz, en huwde met hem. Het kind dat werd geboren noemde ze Obed. Zijn kleinzoon was David, die koning van Israël zou worden. David had een goede relatie met God die hem een man naar Zijn hart noemde.

Ruth is ook één van de voorouders van de Heere Jezus en opgenomen in Zijn geslachtsregister.

Ziet u mij?

Jezus ging Jericho in en trok door de stad. Er was daar een man die Zacheüs heette, een rijke hoofdtollenaar. Hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat lukte hem niet vanwege de menigte, want hij was klein van stuk. Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te kunnen zien wanneer hij voorbijkwam.
Toen Jezus daar langskwam, keek hij naar boven en zei: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven.’
Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis.
Allen die dit zagen, zeiden morrend tegen elkaar: ‘Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan om onderdak te vinden voor de nacht.’
Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: ‘Kijk, Heer, de helft van mijn bezittingen geef ik aan de armen, en als ik iemand iets heb afgeperst vergoed ik het viervoudig.’
Jezus zei tegen hem: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook hij is een zoon van Abraham.
De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’
Lucas 19:1-10

‘Ziet u mij???’ Zou Zacheüs dat gedacht hebben toen hij Jezus niet kon zien en dan maar vlug in een boom klom? Zijn nieuwsgierigheid bracht hem daar, om toch maar een glimp van Jezus op te vangen.

Maar wat er toen gebeurde overtrof zijn stoutste verwachting. Hij was gezien. En wanneer hem de vraag werd gesteld of Jezus zijn gast mocht zijn, was hij totaal overrompeld. Zoveel vriendschap had hij nog nooit gekregen, en zeker niet in zijn beroepsleven. Maar deze Jezus was helemaal anders. Zo werd Zacheüs – eerst afstandelijke toeschouwer – een betrokken iemand. Door zijn hart te openen koos hij ook resoluut voor een andere levensstijl. Zijn rijkdom was plots niet meer het belangrijkste.

Op welke Zacheüs lijken wij? Die van voor de ontmoeting of die van erna? Wij hebben Jezus al ontmoet dus zal het de tweede wel zijn. Dan is er de vraag hoever Jezus met zijn vriendschap in ons leven mag doordringen? Ik hoop toch verder dan de buitenkant. Tot in het diepste van ons zijn, tot in de kern van ons leven.