Een godsgeschenk

Voor de familie Chamoun, met roots in Turkije en Syrië, is de geboorte van Cindy letterlijk een godsgeschenk. “Het kan geen toeval zijn dat ze net op deze dag geboren is. Ze is een cadeau van Jezus”, vertelt mama Besna Küren amper twee uurtjes na de bevalling. “Om 5u vanmorgen ben ik naar het ziekenhuis gekomen. Ik had bloedverlies en voelde dat het kind zou komen. Tijdens de bevalling voelde ik heel duidelijk dat Jezus bij mij was. Ik heb hem wel duizend maal bedankt. Om 10.40u was het dan zover en werd Cindy geboren.”

“Ons geluk kan niet op. We hadden Cindy pas rond 23 januari verwacht. Ik zit nog vol emoties en waardevol dat we dit mogen meemaken met Kerstmis. Het was al de belangrijkste dag van het jaar voor ons. Wij zijn namelijk evangelische christenen. Dat wil zeggen dat we heel intens de Bijbel bestuderen en dat de Heer een heel belangrijke plaats inneemt in ons dagelijks leven. Om met Kerstmis dan zo’n cadeau van God te krijgen, dat is het mooiste wat er bestaat.”

In toeval geloven de kersverse ouders niet. “We zijn zeker dat dit een meisje van God is. We hebben daarom gezegd dat we dit kerstkind zullen schenken aan Jezus. Wat we daarmee bedoelen? Hij zal haar beschermen met zijn genade en zij zal zijn woord verspreiden over de wereld. Ook onze andere twee kinderen betrekken we intens bij ons geloof, maar Cindy staat misschien nog een grotere toekomst te wachten. Zij is niet voor niets op dezelfde dag als Jezus geboren.”

(uit de krant)

Worden als een kind…

Een wachtzaal van een druk station in een grote Vlaamse stad. Dé stad, zouden de inwoners zeggen. Het is in de vroege avond en het duurt nog een kwartiertje voordat de trein komt. De deur gaat open en een moeder duwt een buggy de ruimte binnen. Terwijl mama zich zet, kruipt het jongetje uit zijn vervoermiddel waar hij eigenlijk al veel te groot voor is. Een vriendelijke reizigster spreekt hem aan. ‘Hij zegt nooit iets tegen vreemden’, oppert de moeder nog, maar de feiten spreken haar tegen. Het manneke blijkt een spraakwaterval en even later wordt een mooie speelgoedcamion ergens onder uit de buggy gehaald. Een stevige duw en het felgekleurde stuk speelgoed holderdeboldert over de oneffen vloer naar de andere kant van de wachtzaal. Natuurlijk wordt het terug naar afzender gestuurd en binnen de kortste keren stuift het geel-blauw-rode plastiek op wieltjes van de ene kant van de zaal naar de andere. En iedereen doet mee. Een voor een nemen ze deel aan het spel waarin het kleine kind als een stralende ster schittert. De kleine camion botst tegen een valies en rijdt over een vermoeide reizigersteen. Meteen wordt een imaginaire ambulance opgetrommeld, want de fantasie is zeker niet alleen bij het kind te vinden. De kille wachtkamer, waar de mensen enkele minuten geleden alleen maar naar binnen gingen om aan de druilerige regen te ontvluchten is plotseling een oase van warme menselijkheid. Hoe ontwapenend kan een klein kind zijn… Niemand die er zich ook maar iets van aantrekt dat de donkere huidskleur van moeder en zoon een verre origine verraden. De onverdraagzame samenleving die buitenlanders niet graag ziet komen, lijkt hier mijlenver vandaan. De meedogenloze maatschappij waarin iedereen langs elkaar leeft, is hier onbestaande. Volslagen vreemdelingen van elkaar zijn de mensen die hier samen zitten, maar ze gaan allemaal op in hetzelfde spel. Dit jolige jongetje met zijn speelgoedvrachtwagen steelt harten…

Het zijn schitterende momenten wanneer het mooie in de mens plotseling komt bovendrijven. Het zijn de ogenblikken waarop zelfs de grootste pessimist onverbiddelijk het zwijgen wordt opgelegd. Dit kind brengt onbedoeld en onwetend een zonnestraal in een donkere wereld. De stem van de stationsomroepster maakt ongevraagd een abrupt einde aan dit wonderlijke schouwspel. Het is een zeldzaam moment waarop je het eigenlijk erg vindt dat de trein op tijd is. Iedereen staat op en begeeft zich naar het perron. De moeder, het kind en de camion verdwijnen in de trein. In de wachtkamer blijven alleen de herinneringen aan dit wonderlijke tafereel over.

Worden als een kind … is dat nu echt zo moeilijk?

(Don Zeeman)

Papa’s dag

Haar haren waren opgebonden in een paardenstaart. Haar lievelingskleed toegebonden met een strik. Vandaag was het papa’s dag op school en ze popelde om te gaan. Haar mama probeerde haar te zeggen dat ze waarschijnlijk beter thuis kon blijven. Misschien zouden de kinderen het niet begrijpen, als ze alleen naar school ging. Maar ze was niet bang, ze wist precies wat ze zeggen zou. Wat ze haar klasgenoten vertellen zou over het waarom hij er vandaag niet was. Haar mama was nog steeds ongerust, omdat ze daar alleen zou staan. Ze deed nog een poging om haar dochter te overhalen thuis te blijven. Maar het kleine meisje ging naar school, verlangend om hen allen te vertellen over een papa die ze nooit zag, een papa die nooit belde.

Tegen de achtermuur stonden de papa’s. Iedereen kon met hen kennismaken. Kinderen draaiden heen en weer op hun stoel. Eén voor één riep de lerares ze naar voor om hun papa voor te stellen. Eindelijk was het ook aan haar. Ieder kind staarde haar aan en zocht naar een man die er niet was. “Waar is uw papa nu?” hoorde ze een jongen roepen. “Ze heeft er waarschijnlijk geen,” durfde een andere leerling reageren. En ergens van achteren hoorde ze een papa zeggen: “Waarschijnlijk weer een nietsnut van een vader die het te druk heeft om zijn dag te verkwisten.” Ze glimlachte naar haar mama, de woorden raakten haar niet.

De lerares zei haar door te gaan. Met de handen op de rug begon ze langzaam te spreken. Uit de mond van een kind kwamen ongelofelijke woorden: “Mijn papa kon niet hier zijn, omdat hij ver weg woont. Ik weet dat hij verlangt om erbij te zijn, daar is het een speciale dag voor. En alhoewel je hem niet kan ontmoeten wil ik je alles over hem vertellen. Hoeveel hij van mij houdt en hoe hij ervan hield om verhalen te vertellen, mij te leren fietsen, hoe een vlieger op te laten. We deelden vruchtenijs bestrooid met snoepjes. En alhoewel je hem niet kunt zien, sta ik hier niet alleen. Hij is altijd bij mij, ook al zijn we apart. Ik weet het want hij heeft het mij gezegd, hij is voor altijd in mijn hart.” Ze hield haar handen omhoog en legde er een over haar hart. Ergens tussen de andere papa’s stond haar mama met betraande ogen, trots kijkend naar haar dochter. Zij was zo verstandig voor haar leeftijd. Want zij stond op voor de liefde van een man uit haar leven. Die deed wat best voor haar was. Toen ze haar hand weer liet vallen eindigde ze met een stem zo zacht, maar een boodschap luid en duidelijk. “Ik hou heel veel van mijn papa, hij is een blinkende ster en als hij kon zou hij hier zijn, maar de hemel is juist te ver. Zie, hij was brandweerman en hij stierf afgelopen jaar. Toen de vliegtuigen in de Towers vlogen. Soms als ik mijn ogen sluit is het alsof hij nooit wegging.” Toen sloot ze haar ogen en tot moeders grote verbazing zag ze met verwondering een kamer vol papa’s en kinderen die hun ogen dicht deden. Wie weet wat ze voor zich zagen, wie weet wat ze van binnen voelden. Misschien voor amper één seconde zagen ze hem aan haar zijde. “Ik weet dat je bij mij bent papa,” riep ze in stilte. Wat er toen gebeurde maakte gelovigen van diegenen die eens twijfelden. Niemand in de kamer kon het verklaren want elkeen had zijn ogen gesloten, maar daar op de lessenaar naast haar was een geurige roze roos. En een kind werd gezegend, al was het één moment door de liefde van haar blinkende ster. En werd de gift van geloof gegeven dat de hemel nooit te ver is.

Onderzoek je twijfels met net zoveel ijver als je geloof.