Month: december 2015

Interview
Naar aanleiding van de gebeurtenissen op 11 september werd de dochter van Billy Graham geïnterviewd. “Hoe kon God zoiets laten gebeuren?”
Zij antwoordde het volgende:
Ik geloof dat God hierdoor diep bedroefd is, net als wij, maar al jaren zeggen we tegen God weg te gaan uit onze scholen, uit onze regering, uit ons leven. God is een echte Heer en heeft zich teruggetrokken. Hoe kunnen we dan verwachten dat Hij ons zegent en beschermt?
Ik denk dat het begon toen Madeleine Murray O’Hare zich erover bekloeg dat ze geen gebed meer wilde in de scholen en wij zeiden ‘ok’. Toen zei iemand je kan beter de bijbel niet meer lezen op school en wij zeiden ‘ok’. Toen zei dr. Spock dat we onze kinderen niet meer op de broek mochten geven wanneer ze zich misdroegen want dat zou hun persoonlijkheid misvormen en wij zeiden ‘ok’.
Toen zei iemand; laten we onze dochters toelaten abortus te plegen als ze dat willen en wij zeiden ‘ok’. Verstandige mensen zeiden; laten we onze jongens condooms geven zodat ze alle plezier kunnen beleven en wij zeiden ‘ok’.
Toen zei iemand laten we magazines drukken met foto’s van naakte vrouwen en we noemen het natuurlijke waardering voor schoonheid van het menselijk lichaam en we zeiden ‘ok’.
Een ander ging nog een stapje verder en publiceerde foto’s van naakte kinderen en plaatste ze op internet. En we zeiden ‘ok, er is toch vrije meningsuiting’.
De ontspanningsindustrie zei laten we TV-shows en films maken die vloeken, geweld en seks promoten. Laten we muziek maken die tot verkrachting, drugs, zelfmoord, moord en satanische toestanden aanzet. En wij zeiden ‘ok, er is toch niemand die dat serieus neemt’.
Nu vragen we ons af waarom wij en onze kinderen geen geweten meer hebben, niet meer het verschil kennen tussen goed en kwaad.
Ik denk dat het te maken heeft met; “we oogsten wat we zaaien.”
Grappig hoe eenvoudig het voor de mens is God opzij te schuiven en zich dan af te vragen waarom de wereld naar de hel gaat. Grappig hoe we geloven wat er in de krant en tijdschriften staat en verwerpen wat de bijbel zegt. Grappig hoe we “grapjes” via e-mail rondsturen en dat zonder blozen terwijl we moeite hebben een berichtje aangaande de Heer te delen. Grappig hoe wellustige, vulgaire en ontuchtige taal via de cyberspace doorgaan, maar openbare discussies over God op school of werk onderdrukt of belachelijk gemaakt worden.
Grappig dat wanneer je deze boodschap doorspeelt je het niet zult delen met iedereen omdat je weet wat ze van je zullen denken. Grappig hoe we meer bezorgd zijn over wat andere mensen van ons denken dan wat God over ons denkt.
Deel je de boodschap van verlossing of leg je deze terzijde.
Zeur dan niet en ga niet zitten klagen over de slechte toestand in de wereld van vandaag.
Beter nog: doe er iets aan en begin bij jezelf.
Ik moet Gods oplossing willen aanvaarden, ook wanneer ik er anders over denk = overgave.
Wordt uw Godsbeeld bepaald door wat anderen ervan terecht brengen?
Perfect zijn: iedereen wil het, niemand is het.
Kiezen heeft consequenties.
Niet kiezen ook.

Kerst
Een feestelijk herdenken. De Zoon van God die kwam in de gestalte van een mens. Honderden jaren tevoren aangekondigd door de profeten, tot in de details. Wie oog heeft voor die profetieën kan niet anders dan ook stilstaan bij de onvervulde. Er zijn er nog heel wat. De eindvervulling: de tweede komst van Jezus moet nog plaatsvinden. Ook die komst wordt in detail beschreven en daarom is de bijbel zo’n uniek boek.
Wiens oog gericht is op de toekomst zal erkennen dat we niet zijn overgeleverd aan het toeval of het noodlot, maar dat er hoop is omdat de levende God alles in Zijn machtige hand houdt. De bijbel zegt het zo:
Hij draagt alle dingen door het woord zijner kracht.
Hebreeën 1:3
Dat Woord dat alles schiep en waardoor alles bestaat.
Het is dat Woord dat mens geworden is. Jezus Christus, de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen. Wie zijn leven aan Hem toevertrouwt vindt bij Hem gehoor wanneer hij Hem aanroept. Zijn geboorte is lang geleden, maar Hij is de onvergankelijke God.
(André Anné)

Een kerstverhaal
Het was laat op de avond. De zon was al lang ondergegaan. Langs een stil, donker pad, in de richting van Bethlehem, liep een oude man. ’t Was meer sloffen wat hij deed, al steunend op z’n oude herdersstaf. Hij mompelde soms wat in zichzelf.
Ja, dacht hij. In stille armoede werd Hij geboren.
Daar kon hij immers over mee praten. Als de dag van gisteren herinnerde hij zich alles nog, dat mooie, dat fijne, terwijl niemand er meer op rekende.
Het was toen nacht, het was donker in de wereld. Er was geen hoop, geen toekomst en geen licht. Juist toen ontfermde God Zich over mensen. Want zie, er is een kind op aard geboren.
Even komt er een glimlach over de lippen van de oude herder. Hij ziet het nog liggen in de kribbe, dat kindje Jezus.
Iedere keer werden ze weer lastig gevallen door de Romeinse soldaten. Bijna iedereen moest vluchten. En de andere herders had hij nooit meer teruggezien.
Jezus wel! Maar wat was er niet van Hem geworden? ’t Had alles alleen maar verergerd, want, o wee… als je je bij Jezus aansloot… O, zelf had hij wel tussen de menigte gestaan en met die wonderbare spijziging had hij ook meegegeten van het brood. Dat was maar één van de vele wonderen die Jezus gedaan had.
Ja, mompelde hij. Ik volgde Hem ook, maar dan op afstand.
’t Was toch ook zijn Jezus! En nu… verleden tijd is het…
Kijk, daar is de stal.
Nog één keer wilde hij terug naar die stal. Hoelang geleden was het, dat hij daar naar binnen ging? Misschien wel 33 jaar geleden. Hij opende de deur en liep naar binnen. Alles was zo gammel. ’t Was er ook zo koud. Ach, kijk… de kribbe… hij staat er nog.
Hij voelde tranen naar boven komen.
Dan weer balde hij z’n vuisten.
Die soldaten, ze hebben Hem gekruisigd.
Alles was nu afgelopen. Maar telkens gingen zijn gedachten in de richting van… Jezus’ dood… Hij was nog stilletjes naar het graf gelopen, heel voorzichtig, niemand mocht hem daar zien, want o… al die soldaten…
Verdrietig was de herder toen weggegaan. Jezus, Hij was dood en hij miste Hem zo… Hij had Jezus nodig. En nu zat hij hier, de kribbe was leeg, het graf was leeg en zijn hart was leeg… Eenzaam en alleen voelde hij zich. Zijn lichaam was erg verzwakt. Hij wist dat zijn leven spoedig voorbij zou zijn. Nog één keer zou hij Jezus graag willen zien.
Hij knielde neer. De tranen liepen over zijn wangen en druppelden in de kribbe. Hij riep tot God: “Here God, het leven was zo mooi met het kind Jezus, Uw Zoon… Ik wil zo graag…”
Ineens was hij niet meer alleen in de stal. Droomde hij nu? Of, nee… wacht eens, hoorde hij daar niet een bekende stem? Was dat niet de stem van Jezus? Oh, kijk, daar stond Hij en Hij sprak tegen hem. De herder was eerst sprakeloos.
Toen riep hij: “Jezus, mijn Jezus. Geef mij nog eenmaal kracht, een krachtige stem, zodat ik van U en over U mag zingen, want nu heb ik alles begrepen! O, dat ze het in Bethlehem en in Jeruzalem mogen horen, dat U leeft. Heel de wereld moet het weten!”
En hij zong…
Ze hebben het gehoord, de soldaten… In de verte hoorde hij de paarden van de soldaten… Op weg naar de stal van Bethlehem.
Maar de oude herder was niet meer, hij was heengegaan tot zijn Vader, zijn God, het ‘Eeuwige Licht’.
Zo zou de geschiedenis van één van de herders geweest kunnen zijn. Knielend bij de kribbe, Jezus volgend… Teleurstellingen, een leeg graf en een leeg hart.
Dan is Jezus er opnieuw met Zijn Licht.
Hij geeft warmte en rust.
(André Anné)

Als wij de wereld niet willen veranderen, verandert de wereld ons.

Herinnert de duivel jou aan je verleden, herinner hem dan aan zijn toekomst.

Een mens is nooit zo groot als op zijn knieën.

Er is geen schuld groter dan de liefde van God.

Worden als een kind…
Een wachtzaal van een druk station in een grote Vlaamse stad. Dé stad, zouden de inwoners zeggen. Het is in de vroege avond en het duurt nog een kwartiertje voordat de trein komt. De deur gaat open en een moeder duwt een buggy de ruimte binnen. Terwijl mama zich zet, kruipt het jongetje uit zijn vervoermiddel waar hij eigenlijk al veel te groot voor is. Een vriendelijke reizigster spreekt hem aan. ‘Hij zegt nooit iets tegen vreemden’, oppert de moeder nog, maar de feiten spreken haar tegen. Het manneke blijkt een spraakwaterval en even later wordt een mooie speelgoedcamion ergens onder uit de buggy gehaald. Een stevige duw en het felgekleurde stuk speelgoed holderdeboldert over de oneffen vloer naar de andere kant van de wachtzaal. Natuurlijk wordt het terug naar afzender gestuurd en binnen de kortste keren stuift het geel-blauw-rode plastiek op wieltjes van de ene kant van de zaal naar de andere. En iedereen doet mee. Een voor een nemen ze deel aan het spel waarin het kleine kind als een stralende ster schittert. De kleine camion botst tegen een valies en rijdt over een vermoeide reizigersteen. Meteen wordt een imaginaire ambulance opgetrommeld, want de fantasie is zeker niet alleen bij het kind te vinden. De kille wachtkamer, waar de mensen enkele minuten geleden alleen maar naar binnen gingen om aan de druilerige regen te ontvluchten is plotseling een oase van warme menselijkheid. Hoe ontwapenend kan een klein kind zijn… Niemand die er zich ook maar iets van aantrekt dat de donkere huidskleur van moeder en zoon een verre origine verraden. De onverdraagzame samenleving die buitenlanders niet graag ziet komen, lijkt hier mijlenver vandaan. De meedogenloze maatschappij waarin iedereen langs elkaar leeft, is hier onbestaande. Volslagen vreemdelingen van elkaar zijn de mensen die hier samen zitten, maar ze gaan allemaal op in hetzelfde spel. Dit jolige jongetje met zijn speelgoedvrachtwagen steelt harten…
Het zijn schitterende momenten wanneer het mooie in de mens plotseling komt bovendrijven. Het zijn de ogenblikken waarop zelfs de grootste pessimist onverbiddelijk het zwijgen wordt opgelegd. Dit kind brengt onbedoeld en onwetend een zonnestraal in een donkere wereld. De stem van de stationsomroepster maakt ongevraagd een abrupt einde aan dit wonderlijke schouwspel. Het is een zeldzaam moment waarop je het eigenlijk erg vindt dat de trein op tijd is. Iedereen staat op en begeeft zich naar het perron. De moeder, het kind en de camion verdwijnen in de trein. In de wachtkamer blijven alleen de herinneringen aan dit wonderlijke tafereel over.
Worden als een kind … is dat nu echt zo moeilijk?
(Don Zeeman)
