Een wachtzaal van een druk station in een grote Vlaamse stad. Dé stad, zouden de inwoners zeggen. Het is in de vroege avond en het duurt nog een kwartiertje voordat de trein komt. De deur gaat open en een moeder duwt een buggy de ruimte binnen. Terwijl mama zich zet, kruipt het jongetje uit zijn vervoermiddel waar hij eigenlijk al veel te groot voor is. Een vriendelijke reizigster spreekt hem aan. ‘Hij zegt nooit iets tegen vreemden’, oppert de moeder nog, maar de feiten spreken haar tegen. Het manneke blijkt een spraakwaterval en even later wordt een mooie speelgoedcamion ergens onder uit de buggy gehaald. Een stevige duw en het felgekleurde stuk speelgoed holderdeboldert over de oneffen vloer naar de andere kant van de wachtzaal. Natuurlijk wordt het terug naar afzender gestuurd en binnen de kortste keren stuift het geel-blauw-rode plastiek op wieltjes van de ene kant van de zaal naar de andere. En iedereen doet mee. Een voor een nemen ze deel aan het spel waarin het kleine kind als een stralende ster schittert. De kleine camion botst tegen een valies en rijdt over een vermoeide reizigersteen. Meteen wordt een imaginaire ambulance opgetrommeld, want de fantasie is zeker niet alleen bij het kind te vinden. De kille wachtkamer, waar de mensen enkele minuten geleden alleen maar naar binnen gingen om aan de druilerige regen te ontvluchten is plotseling een oase van warme menselijkheid. Hoe ontwapenend kan een klein kind zijn… Niemand die er zich ook maar iets van aantrekt dat de donkere huidskleur van moeder en zoon een verre origine verraden. De onverdraagzame samenleving die buitenlanders niet graag ziet komen, lijkt hier mijlenver vandaan. De meedogenloze maatschappij waarin iedereen langs elkaar leeft, is hier onbestaande. Volslagen vreemdelingen van elkaar zijn de mensen die hier samen zitten, maar ze gaan allemaal op in hetzelfde spel. Dit jolige jongetje met zijn speelgoedvrachtwagen steelt harten…
Het zijn schitterende momenten wanneer het mooie in de mens plotseling komt bovendrijven. Het zijn de ogenblikken waarop zelfs de grootste pessimist onverbiddelijk het zwijgen wordt opgelegd. Dit kind brengt onbedoeld en onwetend een zonnestraal in een donkere wereld. De stem van de stationsomroepster maakt ongevraagd een abrupt einde aan dit wonderlijke schouwspel. Het is een zeldzaam moment waarop je het eigenlijk erg vindt dat de trein op tijd is. Iedereen staat op en begeeft zich naar het perron. De moeder, het kind en de camion verdwijnen in de trein. In de wachtkamer blijven alleen de herinneringen aan dit wonderlijke tafereel over.
Worden als een kind … is dat nu echt zo moeilijk?
(Don Zeeman)