De bijbel staat vol met verhalen van kleine mensen die grote dingen deden. Dit zowel in figuurlijke als letterlijke zin.
Heel bekend is het verhaal van David en Goliat.
Het verhaal van Ruth en Ester is eveneens bekend.
Een ander verhaal gaat over Josia. Hij groeit op in een tijd met weinig normen en waarden. Ieder doet waar hij of zij zin in heeft.
Op het moment dat hij koning wordt, is Josia pas acht jaar oud, niet echt een leeftijd die past bij zulke grote verantwoordelijkheid. Josia besluit om naar God te luisteren en de God van David te zoeken. Op z’n twintigste besluit hij om Judea en Jeruzalem te reinigen van de afgodsbeelden (2 Kronieken 34). Deze altaren worden vernietigd en verbrijzeld. Josia herstelt de tempel en priesterdienst.
Josia leeft in een tijd die wij “postchristelijk” zouden noemen. Zo’n tijd zoals het nu is. Een tijd waarin mensen erop los leven. Voor het gros van de mensen zijn de kerken nog zichtbare herinneringen aan de christelijke cultuur. Het woord van God wordt als achterhaald beschouwd. Je wordt als achterlijk beschouwd als je daar nog in gelooft.
Toch zijn er mensen die op de bres gaan staan, in gebed en getuigen van Gods liefde en Hem centraal stellen in hun leven. Zij zetten zich af van al die “altaren en beelden”. Zij weten zich een minderheid maar hebben een grote God aan hun kant en daar vertrouwen zij op.
Wij zijn even onbeduidend als Josia. Maar hij zocht en vond God en die stelde hem in staat dingen te doen en het verschil te maken in die maatschappij.
Laten we hem als voorbeeld nemen en onze hoofden opheffen in de wetenschap dat God aan onze zijde staat en wij zo dingen kunnen verwezenlijken die boven onze eigen kracht liggen. God is nog altijd dezelfde en we mogen onze hulp van Hem verwachten.
Laten we bidden opdat de Heilige Geest ons vervulle met bovennatuurlijke kracht om Jezus te blijven volgen.