Psalm 23:4 – Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis

Dat kan gebeuren in ons leven. Dat je in zo’n crisissituatie bent, dat je niet meer weet hoe het verder moet. Door ziekte, zorgen, problemen, moeilijkheden, spanningen, angsten, stress. Of in welke moeilijke situatie u zich ook bevindt…

De HEER is mijn herder,
het ontbreekt mij aan niets.

Psalm 23:1

In deze Psalm zet David krachtig in. Als herder wist David wat het betekent om een goede herder te zijn, die ervoor zorgt dat het de schapen aan niets ontbreekt.David wist het zeker: de Heere is bij mij, Hij is mijn Herder. Hij had geleerd op Hem te vertrouwen. Daarom kon hij zeggen ‘Mij ontbreekt niets’. Al zou hem op aarde alles ontbreken, en dat had hij meer dan eens ervaren, de Heere was er, op Hem stelde hij zijn vertrouwen.

Denk aan die dag dat Goliath hem wilde doden. Dat kan ook ons overkomen. Een tegenstander die jou wil uitschakelen. Doe als David. Hij zei tegen Goliath: ‘U komt naar mij toe met een zwaard, met een speer en met een werpspies, maar ik kom naar u toe in de naam van de Heere van de legermachten.’ (1 Samuel 17:45). En de Heere gaf hem de totale overwinning.

Denk aan die dag dat koning Saul hem wilde doden met zijn speer. David ging niet terugvechten tegen Saul, maar hij ‘ontweek de speer, tot twee keer toe.’ (1 Samuel 18:11).

Er kunnen moeilijke situaties zijn in je leven. Soms omdat je zelf fouten maakt, soms omdat anderen het op je gemunt hebben, soms omdat we te maken hebben met de gebrokenheid en de vergankelijkheid van het leven. Dan komt het erop aan hoe we reageren.

Als we door genade mogen weten dat de Heere Jezus onze Herder is, dan mogen we steeds meer leren te belijden: ‘Mij ontbreekt niets’, in welke situatie we ons ook bevinden. Als valt alles om je heen weg, Hij blijft je Herder. Zelfs als de Heere het toelaat dat je terechtkomt in ‘een dal vol schaduw van de dood’ (Psalm 23:4). Als je denkt: ‘Hoe hou ik het vol?’ of: ‘Hoe kom ik hier doorheen?’ of: ‘Misschien betekent dit wel het einde van mijn leven’.

Maar er volgt het getuigenis: ‘… ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.’
Dat is genade, als je in het dal van de schaduw van de dood, geen kwaad vreest. De dreiging is groot, maar de Heere is groter! Niet alleen voor David, maar ook voor ons!

Wanneer je in nood bent, houd dan in gedachtenis het volbrachte werk van de Heere Jezus aan het kruis. Hij heeft de vijand overwonnen. Hij is Overwinnaar en met Hem mag je meer dan overwinnaar zijn.

Vergeet nooit dat, als je door genade de Heere Jezus mag kennen, Hij je Herder is, die bij je is. Aanbid Zijn grootheid, zelfs in momenten van grote pijn. En laat het een troost zijn dat, als je dat zelf niet meer kunt, de Heilige Geest voor je pleit en bidt met onuitsprekelijke verzuchtingen (Romeinen 8:26).

En wanneer je diep in de put zit, kijk dan niet naar de bodem van de put, maar kijk omhoog, naar de Heere Jezus. Hij is uw Verlosser. Zijn genade is voor u genoeg en Zijn kracht wordt volbracht in uw zwakheid (2 Korinthe 12:9).

Wanneer we de zegen van de Heere in ons leven ervaren, loven, prijzen en aanbidden we Hem. Laten we dat ook doen wanneer we gaan door het dal vol schaduw van de dood.

Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.
Romeinen 8:38-39

Bewerkt: Dirk van Genderen